Paul Polman: “Het nieuwe normaal vraagt om netto positieve bedrijven”

 

Waddinxveen, 7 juli - Vandaag vond bij biologische distributeur Eosta een enerverende brainstorm plaats tussen Paul Polman, voormalig topman van Unilever, Volkert Engelsman van Eosta, Daan Wensing van Initiatief Duurzame Handel en verschillende journalisten en professionals uit de voedingssector. De mini-conferentie (“Pioneering the new normal”) ging over de toekomst van voeding en ondernemerschap in het post-Corona tijdperk. De pandemie lijkt te zorgen voor een opvallende kanteling richting duurzaamheid, maar de obstakels zijn groot. De pandemie heeft de internationale ontwikkelingsagenda 15 jaar teruggedraaid, zei Polman. Moedig leiderschap, prototypes en True Cost transparantie zijn nodig om door de blokkades heen te breken en te komen tot een economie met netto positieve bedrijven. "Ik geloof nog steeds in de fundamentele goedheid van mensen," zei Polman. "Dit is een goed moment in de geschiedenis om dat te testen." 

Op woensdagmiddag vond voor een live gezelschap van 25 personen en 103 online aanwezigen een bijzondere miniconferentie plaats, ten kantore van Eosta / Nature & More in Waddinxveen. Paul Polman zette zijn visie op de toekomst van het bedrijfsleven uiteen. Het was de visie waarmee hij Unilever tien jaar lang tegen de stroom van het Londense aandeelhouderskapitalisme in roeide: (grote) bedrijven moeten zich in dienst stellen van de toekomst van de mensheid. Alleen zo kunnen we als maatschappij alle ecologische en sociale crisissen het hoofd bieden.

Volkert Engelsman, gastheer en CEO van Eosta, vatte samen wat de uitdaging is waarvoor we staan: na de vloedgolf van Corona dreigen drie veel grotere tsunami’s: de brede gezondheidscrisis waarin voedsel een centrale rol speelt; de internationale welvaartskloof; en de ecologische crisis waarin klimaat, biodiversiteit, water en bodem onlosmakelijk samenhangen.

Polman: “De kosten van Covid-19 waren een veelvoud van wat het zou hebben gekost om de ziekte te voorkomen. De risico's die we ons op de hals halen (door niks te doen) worden steeds verwoestender. Het bedrijfsleven kan niet succesvol zijn in een falende samenleving en kan niet aan de zijlijn blijven staan. De private sector moet aan boord stappen als we deze wereld eerlijker, duurzamer en inclusiever willen maken,” vatte Polman de kern van de uitdaging samen.

Daan Wensing benadrukte net als de twee andere sprekers dat de duurzame doelen voor 2030 nog steeds gehaald kunnen worden, mits bedrijven en overheden zich beide inspannen om achterblijvers mee te nemen.

Kantelpunt: de roep klinkt overal

Volgens Polman, Engelsman en Wensing is het economisch speelveld sinds Covid-19 spectaculair aan het kantelen. In de biologische sector wordt al jaren geroepen om een transformatie van het voedselsysteem en de economie, maar nu is deze roep mainstream geworden. Grote bedrijven met een voorheen onaantastbare macht worden door de rechter op het matje geroepen, zoals in de zaak van Milieudefensie tegen Shell. De EU heeft een Corporate Social Responsibility Directive klaarliggen dat bedrijven verplicht vanaf 2023 over duurzaamheidsimpact te rapporteren, en Duitsland heeft een wetsontwerp in de pijpleiding dat bedrijven een maatschappelijk zorgplicht oplegt. De EU kiest in haar Green Deal en Farm to Fork strategie voor radicale vergroening van de landbouw, met 25% biologische landbouw en 50% minder pesticidengebruik in 2030.

Ook het Wereld Economisch Forum dringt aan op een Great Reset waarin de menselijke, sociale en ecologische gezondheid tot prioriteit worden gemaakt van de economie. Deze drievoudige duurzame visie is momenteel overal terug te vinden en breekt met de traditionele blik op de economie. Zelfs in de wereld van financiën en grote risicobeoordelaars dringt dit door, met klimaatstresstests en biodiversiteitsstresstests waaraan grootschalige investeringen worden getoetst door Centrale Banken.

Volkert Engelsman concludeerde: “Het mag duidelijk zijn dat het kortetermijndenken van aandeelhouders zijn langste tijd gehad heeft. We moeten gaan werken met een winstdefinitie waarbij mens, maatschappij en milieu allemaal winnen.”

Polman: "Covid-19 heeft laten zien dat we heel snel actie kunnen nemen, als de noodzaak wordt gevoeld. Kunnen we dat gevoel ook inzetten om klimaatverandering en de andere ontwikkelingsdoelen aan te pakken?"

Van “minder slecht” naar “netto positief”

Polman, die in oktober een nieuw boek uitbrengt waarin het begrip “netto positief” centraal staat, betoogde dat bedrijven een sleutelrol moeten spelen in de economische transformatie die nodig is. Veel bedrijven proberen nu om het “minder slecht” te doen, maar in de toekomst moet “netto positief” de norm zijn. Volgens Polman kan dit alleen als CEO’s van grote bedrijven beseffen dat ze niet werken voor zichzelf of hun aandeelhouders, maar voor de toekomst van de mensheid. Een netto positief bedrijf is een bedrijf waarvan het bedrijfsresultaat positief is, wanneer je alle bedrijfsmatige impacts op milieu en maatschappij meerekent (bijvoorbeeld met behulp van True Cost Accounting). Of, in de woorden van Polman: "Bedrijven die meer geven dan ze nemen." Zulke bedrijven zijn uiterst zeldzaam. 

Netto positief is mogelijk

Polman gaf veel complimenten aan Eosta als bedrijf dat al netto positief werkt. Eosta, biologisch distributeur sinds 1990, is een van de eerste bedrijven die in 2017 een True Cost Accounting analyse liet uitvoeren om zijn netto impact te laten uitrekenen. Uit de tentatieve berekening van EY en SMI (over het jaar 2015) kwam een netto positief resultaat van ruim 2 miljoen euro, over een omzet van ongeveer 100 miljoen euro.

Hoe krijgt Eosta dit voor elkaar in een economisch veld dat duurzaamheid afstraft? Eosta is een 100% biologisch bedrijf dat zich vanaf de oprichting een inclusief winstdoel heeft gesteld, samengevat in de missie “healthy, fair, organic”. Dit is ten eerste mogelijk door een besloten bedrijfsstructuur, zodat er geen inmenging is van door kortetermijnwinst gedreven aandeelhouders. Ten tweede werkt Eosta met een integraal duurzaamheidsmodel (de Duurzaamheidsbloem) om de impact van productie te Managen, Meten, verMarkten en Monetariseren. Zo worden verschillende duurzame agenda’s bediend: duurzaamheid in de teelt, transparantie richting consument (die hiermee mondig wordt gemaakt), het verzilveren van duurzame inspanningen voor de telers, en een inclusieve winst voor de maatschappij die met True Cost Accounting kan worden becijferd.

Obstakels

Journalisten van o.a. Follow the Money, Trouw, Volkskrant en Duitse, Engelse en Nederlandse vakpers waren aanwezig en stelden kritische vragen. Het ideaal klinkt hooggestemd, maar hoe kan je dit realiseren? Want de obstakels in de huidige economie zijn talrijk, zoals ook verschillende sprekers signaleerden.

Veel grote bedrijven zitten vast in oude normaal, omdat ze gevangen zijn door hun eigen ‘stranded assets’. Dat geldt niet alleen voor fossiele brandstofbedrijven zoals Shell, maar ook voor bedrijven die hebben geïnvesteerd in de intensieve veehouderij, zoals Rabobank of ABN AMRO. Of denk aan investeringen in bewerkte voeding (“bocht in plaats van voedsel”, aldus Engelsman), die de gezondheid van burgers ondermijnt in plaats van ondersteunt. Het gaat trouwens niet alleen om bedrijven: ook overheden, die hun lot aan grote bedrijven hebben verbonden, zitten hier tot hun ellebogen in.

Voor duurzame bedrijven is het grote obstakel dat ze in een ongelijk speelveld werken, in een economie die externalisatie beloont. Ecologisch en sociaal verantwoord inkopen en Leefbaar Loon uitbetalen kost geld en dat gaat ten koste van de winst- en verliesrekening waar bedrijven door de bank op worden afgerekend. Dit werkt door in alle geledingen van een bedrijf. Journalist Jeroen Smit beschrijft in zijn boek “Het grote gevecht” hoe Paul Polman in zijn tijd bij Unilever naar buiten toe het begrip duurzaamheid belichaamde, maar intern de marketeers en inkopers moest afrekenen op marge. Daan Wensing van IDH ziet dit als grote uitdaging voor het realiseren van Leefbaar Loon: hoe kunnen bedrijven duurzaam werken in een economie die duurzaamheid afstraft?

Polman noemde ook de wereldwijd opkomende middenklasse als uitdaging, waardoor de vraag naar consumptiegoederen, reizen e.d. sterk stijgt. Polman vertelde dat hij samenwerkt met 68 kledingbedrijven om kleding te verduurzamen, maar de stijgende vraag doet veel van de duurzame inspanningen teniet. Dat is in veel industrieen het geval. "The trend is not our friend."

Daan Wensing wees erop dat NGO's en bedrijven in rijke landen vaak specifieke wensen hebben inzake duurzaamheid die in ontwikkelingslanden gezien kunnen worden als een belemmering voor welvaart. "Als we de boeren aan de rand van het oerwoud mee willen krijgen in ons klimaatstreven, moeten ze daar ook iets voor terug krijgen. We moeten kijken hoe we samen met landen als Indonesië kunnen investeren in ontwikkeling en tegelijk de inkomstenbronnen loskoppelen van ontbossing." 

Moedig leiderschap

In het seminar werden verschillende oplossingen genoemd. Paul Polman gelooft er zelf heilig in dat winst en duurzame doelstellingen prima samengaan. "Ik zie niet purpose en profit niet als een tegenstelling. Winst is juist het gevolg van purpose. Bedrijven die ook kijken naar mensenrechten, sociale cohesie en het milieu presteren juist beter, blijkt uit cijfers." Polman benadrukte ook het belang van moedig leiderschap. “Wat we nodig hebben is CEO’s met durf. We hebben pioniers nodig die bereid zijn hun nek uit te steken en het nieuwe normaal te prototypen, ook al opereren ze voorlopig nog in een ongelijk speelveld waarin vervuilers wegkomen met een concurrentievoordeel. COVID-19 is een indringende oproep voor moedig leiderschap.”

Zulke CEO’s moeten ook sterk in hun schoenen staan om perverse prikkels te weerstaan. Polman zelf kreeg, zoals Jeroen Smit in “Het grote gevecht” beschrijft, 200 miljoen dollar voorgehouden door een bestuurder van Kraft Heinz, als hij wilde meewerken aan de overname – Polman piekerde er niet over.

Prototypes nodig

Wensing en Engelsman benadrukten dat de tijd nu rijp is voor kraamkamers en pioniers, zowel kleinschalig als grootschalig: “We hebben prototypes nodig, bedrijven die komen met ‘proof of concept’ voor het nieuwe normaal. We zagen in de Coronatijd hoe consumenten wereldwijd terugvielen op een keuze voor meer groente en fruit en biologische voeding. De markt heeft een honger naar duurzame oplossingen waarbij het verhaal klopt, zowel ecologisch als sociaal.”

Polman: "Verspil geen tijd aan de sceptici. Richt je energie op vooruit komen en opschalen. De weg naar verandering is geplaveid met cynische en sceptische mensen. Er is leiderschap en moed nodig om op het pad te blijven."

Wat betreft de voedingssector is Polman ervan overtuigd dat er gezonder, milieuvriendelijker voeding kan worden geproduceerd voor een lagere prijs. "Als je kijkt hoe voedsel nu wordt geproduceerd, met zoveel verspilling, perverse subsidies, zoveel geld dat wordt verspild, is er nog enorm veel duurzaamheidswinst te halen." Polman wees erop dat technologie niet alle problemen kan oplossen ("het boek van Bill Gates over klimaatopwarming is een beetje teveel linkerhelft brein"), maar dat je breder moet kijken: er zijn ook beleidsveranderingen, gedragsveranderingen, dieetveranderingen en visie nodig." 

Transparantie als bewustzijnsbrug

Engelsman wees ook op de noodzaak om een bewustzijnsbrug te creëren, waarmee je de kloof tussen visionair ondernemerschap en het korte-termijn aandeelhoudersbelang kunt overbruggen: “Uitbuiting lift altijd mee op de rug van anonimiteit. Alleen door de negatieve gevolgen van exploitatie buiten beeld te houden, kun je externalisatie te gelde maken in de markt. Daarom heet het ook “externe” kosten: die worden over de schutting gegooid en onzichtbaar gemaakt. Maar we komen er nu achter dat de andere kant van de schutting ook onze tuin is. De een na de andere schutting valt weg. Je moet het tegenovergestelde doen: meer transparantie creëren over de impact van je productie op mensen, samenleving en planeet. Zo breng je bewustzijn in het mechaniek van de economie en kun je komen tot een winstdefinitie die eerlijk, inclusief en duurzaam is.”

Polman benadrukte dat transparantie te maken heeft met vertrouwen. "Het CSRD-beleid van de EU, dat bedrijven verplicht om te rapporteren over duurzaamheidsdoelen, draait feitelijk om vertrouwen. Vertrouwen bereik je alleen met transparantie."

Over Eosta / Nature & More

Eosta, met Nature & More als consumentenmerk en transparantiesysteem, is Europa’s meest bekroonde distributeur van biologische groente en fruit. Eosta staat bekend om haar duurzaamheidscampagnes zoals Living Wages, True Cost of Food en Dr. Goodfood. In 2018 won het bedrijf de Koning Willem I Plaquette voor Duurzaam Ondernemerschap en in 2019 de Europese Business Award for the Environment. Zie ook www.eosta.com en www.natureandmore.com.

EINDE PERSBERICHT

Integrale registratie: een videoregistratie van de miniconferentie wordt vrijdag online gezet.

Contact en beeldmateriaal:

Monique Mooij, Marketing Coördinator
E: monique.mooij@eosta.com
Marie-Ange Vaessen, Marketing Manager
E: marie-ange.vaessen@eosta.com
Telefoon: 0180 63 55 500

U bent hier