Een aanzienlijk deel van de boeren wereldwijd zijn kleine telers, essentieel voor lokale voedselvoorziening en inkomsten uit de export van gewassen zoals cacao, koffie en fruit. Strenge certificeringseisen bedreigen echter hun bestaansrecht. Dit kan en mag niet de bedoeling zijn.
Deze kleine telers zijn vaak gezinnen die hun gewas verbouwen op een stuk land van minder dan één hectare groot. Juist export geeft deze boeren en hun gezinnen het inkomen om een redelijk bestaan op te bouwen.
Eosta koopt al jaren product van kleinschalige telers, waar de directe impact van een inkomen zichtbaar is in het bouwen van huizen, onderwijs voor kinderen en toegang tot gezondheidszorg.
Desondanks lijkt de toekomst voor deze telers niet rooskleurig. Europa heeft zich ingespannen op het gebied van certificering, met goede resultaten wereldwijd, zoals op het gebied van sociale en arbeidsomstandigheden.
Bedrijven die agrarische producten exporteren zijn nu verplicht sociale certificeringen te verkrijgen, om aan te tonen dat arbeidsnormen en rechten worden nageleefd op de boerderijen en in de pakhuizen. Hoewel deze auditregels en sociale standaarden oorspronkelijk zijn ontworpen voor grotere bedrijven, worden ook kleinschalige telers hiermee geconfronteerd.
Gert-Jan Lieffering van Eosta: “Ik kom regelmatig situaties tegen waarbij ik me afvraag: Wat zijn we eigenlijk aan het doen? Regelmatig kom ik bij kleine telers die hun (nood) uitgang hebben aangegeven met een bordje ergens langs een pad buiten. Of een klachtenbus die aan de muur van een hutje op het terrein is bevestigd. Dit terwijl deze mensen niet eens werknemers hebben.”
Deze certificeringen zijn niet alleen niet geschikt voor deze kleinschalige telers, maar de kosten ervan zijn ook nog eens significant. Een gemiddelde leverancier van ons heeft zo'n vier certificeringen nodig, wat aanzienlijke kosten met zich meebrengt.
Er is weinig oog voor de specifieke uitdagingen van kleinschalige telers binnen de bestaande regelgeving en normstelling. Met de komst van CSRD-regelgeving, die de druk op gegevenslevering en registraties verhoogt, vreest Gert-Jan dat de positie van deze telers verder zal verslechteren. Hij kan zich niet voorstellen dat dit ooit de bedoeling is geweest.
Ook op het gebied van water zijn er nu strenge eisen en controles, wat terecht is. Echter, de situatie voor kleine telers is hier ook anders. Veel telers hebben geen geld voor irrigatiesystemen en zijn afhankelijk van regenwater. Toch worden zij geconfronteerd met watercertificeringseisen.
Het is frustrerend en schadelijk om te betalen voor een auditor, die verplicht langs moet komen, en vervolgens constateert dat er geen irrigatie plaatsvindt. Regels zijn belangrijk, maar onzinnige regels zijn zowel irritant als schadelijk voor de toekomst van kleinschalige telers.