Op 9 december verscheen in NRC onderstaand opiniestuk door Paul Polman, auteur van "Net positive: how courageous companies thrive by giving more than they take" en voormalig directeur van Unilver, en Volkert Engelsman, CEO van Eosta. Zij stellen dat de doorbraak van een nieuw duurzaam paradigma in de landbouw en economie niet langer te ontkennen is en pleiten daarom voor een herziening van het financiële stelsel, specifiek het belastingstelsel. Europese rapportageverplichtingen zijn niet genoeg om bedrijven intrinsiek te motiveren en zorgen ervoor dat alleen de allergrootste bedrijven de weg weten te vinden naar de Europese landbouwmiljarden.
Voor een groene economie en duurzame landbouw is meer nodig dan van bedrijven bureaucratische verslaglegging te eisen, schrijven Volkert Engelsman en Paul Polman.
Eind november stemde het Europees Parlement definitief over de besteding van 387 miljard euro aan Europees landbouwgeld. De uitkomst is dat 25 procent van de boerensubsidies voortaan naar klimaatvriendelijke landbouw moet gaan. Traditionele landbouwpartijen als CDA en SGP zijn tevreden. In oktober heerste nog grote paniek bij deze partijen toen het Europarlement met overweldigende meerderheid met het ‘Farm to Fork’-beleid van de Europese Commissie instemde. Dat was een schok, want dat houdt in: 50 procent reductie van pesticidengebruik, 20 procent minder kunstmest, minimaal 25 procent biologische landbouw, en dat alles in 2030. CDA, SGP, boerenorganisaties en Wageningen University and Research riepen om het hardst hoe onmogelijk dat is. De nieuwe stemronde over het landbouwbudget stelt de oude landbouwpartijen kennelijk een beetje gerust: zo’n vaart zal het wel niet lopen.
Dat is natuurlijk een grote vergissing. De koerswijziging van de Europese Unie op landbouwgebied is niets minder dan de doorbraak van een nieuw paradigma. Niet alleen in de landbouw, maar over de breedte van de hele economie, en wereldwijd. De signalen stapelen zich op. Shell is door de rechter op het matje geroepen vanwege zijn uitstoot en zit op een groeiende bel gestrande activa. Nederland is op de klimaattop in Glasgow door peer pressure gedwongen om te stoppen met investeren in buitenlandse fossiele brandstof. True Cost Accounting, een prijskaartje hangen aan de milieu-impact van een onderneming, wint overal terrein in de financiële sector. En zelfs in de landbouw dringt door dat het voortbestaan van de mensheid en de planeet toch net iets belangrijker is dan productiemaximalisatie.
Niet alleen de EU wil duurzamere landbouw: in Glasgow is het project Regen10 gelanceerd, dat 50 procent regeneratieve landbouw in 2030 als doel heeft. De International Union for Conservation of Nature, de World Business Council for Sustainable Development en andere invloedrijke partijen staan erachter. Wie in Nederland de parkinsonepidemie onder boeren en het stikstofprobleem (feitelijk een kunstmest- en krachtvoerprobleem) nog negeert, leeft buiten de internationale realiteit.
Dit tij is niet meer te stoppen. De Friedman-doctrine is voorbij: bedrijven krijgen voortaan een maatschappelijke verantwoordelijkheid die verder gaat dan winst maken voor aandeelhouders. Als je hebt ingezien hoe de economie de poten onder zichzelf vandaan zaagt, kun je het niet meer ‘ontzien’. De noodzaak om duurzamer te werken is existentieel geworden.
Hoe gaan we die nieuwe economie realiseren? Er is allerlei wetgeving in Europa in de maak die bedrijven gaat verplichten om verslag te doen over duurzaamheid. Afgelopen jaar is de Europese Corporate Sustainability Reporting richtlijn aangenomen, samen met de nieuwe EU Taxonomy, een classificatiesysteem van economische activiteiten die de EU als duurzaam of klimaatvriendelijk beschouwd. De EU Taxonomy is bedoeld als richtlijn voor investeringsfondsen, maar zal wellicht ook gaan bepalen waar de landbouwinvesteringen en -subsidies heen gaan stromen.
De aandacht voor zulke rapportage- en classificatiesystemen is begrijpelijk en noodzakelijk, maar is ook een gevaar: je kunt bedrijven niet dwingen om werkelijk te verduurzamen met rapportageverplichtingen. Het gevaar is dat we afstevenen op een oneindige bureaucratie van de duurzaamheid, waarin alleen de allergrootste bedrijven nog hun weg naar de Europese miljarden weten te vinden. Echte verandering wordt niet opgelegd, die komt van binnenuit. Echte vernieuwing komt van een kleine, trendsettende minderheid. Je wilt niet dat deze change makers in de kiem worden gesmoord door een bureaucratie die is ontworpen voor dinosaurussen. Tekenend is dat in de nieuwe EU-landbouwbegroting slechts 10 procent van het budget voor het midden- en kleinbedrijf wordt gereserveerd. 90 procent blijft naar agrochemische reuzen gaan.
Dit alles is niet genoeg. Als je een auto wilt verduurzamen heeft het geen zin om alleen de eisen aan de bestuurder te verhogen, je moet ook iets doen aan het motorblok. De overheid moet praktische financiële maatregelen nemen waardoor bedrijfsprocessen werkelijk gaan verduurzamen. Dat geldt zeker voor de landbouw. Er zijn belastingtechnische maatregelen nodig om de duurzame transitie de goede kant op te sturen. Er is gelukkig al wat beweging: de roep om btw-verlaging voor groente en fruit klinkt steeds luider in Europa en is in Duitsland al deels doorgevoerd. Er klinken regelmatig stemmen voor een vleestaks, een suikertaks of een universele CO2-taks.
Maar het gaat om het totaalpakket. In hoofdzaak zijn er drie aspecten waarin de economie grondig moet worden herzien: de ecologische afbraak, de welvaartskloof en de gezondheidscrisis. Dit vraagt om een herziening van het belastingsysteem over de volle breedte, waarbij een verschuiving plaatsvindt van belasting op toegevoegde waarde naar belasting op gebruik van natuurlijke bronnen. Zo dwing je verduurzaming af en stimuleer je de werkgelegenheid. Het Ex’tax project van Eckart Wintzen geeft hiertoe bijvoorbeeld een aanzet.
Nu Europa heeft besloten, zijn landen zelf aan zet. Nederland moet het nieuwe normaal omarmen. De klimaattop van Glasgow heeft krachtige beloftes gedaan: dat we alles op alles gaan zetten om onder 1,5 graad opwarming te blijven. Nu mogen we niet blijven hangen in bureaucratie, maar moeten zo snel mogelijk schakelen naar actie. Daarbij horen sterke fiscale signalen die in de markt zorgen voor een gelijker speelveld tussen duurzame en niet-duurzame producenten.
Volkert Engelsman is algemeen directeur van Eosta.
Paul Polman is mede-oprichter van Imagine en voormalig ceo van Unilever.