Als het om de Duurzaamheidsagenda 2030 gaat, is bio onderdeel van de oplossing!
De landbouw staat wereldwijd op een tweesplitsing. Hoewel ons voedselsysteem in de afgelopen decennia de productie enorm heeft opgevoerd, heeft dit tegelijk een schadelijk effect gehad op onze natuurlijke leefomgeving en op de maatschappij. Bodemverarming, klimaatverandering, instortende biodiversiteit, watervervuiling en een gezondheidscrisis zijn enkele van de uitdagingen waar we voor staan. Om hier een antwoord op te hebben, kwam de wereldgemeenschap in 2015 bij elkaar en lanceerde de Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling: een actieplan gebaseerd op 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelen (ofwel Sustainable Development Goals, SDG’s). Deze SDG’s, die door 180 landen zijn omhelsd, bepalen steeds sterker de visie op een duurzame toekomst. De productie en consumptie van voedsel hebben een grote, rechtstreekse impact op de SDG’s, zowel positief als negatief.
Aangezien biologische boeren overal ter wereld afzien van het gebruik van schadelijke agro-chemische middelen, en zoveel mogelijk samenwerken met de natuur, is duidelijk dat deze helden onderdeel van de oplossing zijn.
Zoals dit rapport laat zien, is het van groot belang dat we omschakelen naar duurzamere landbouwmethoden zoals biologische landbouw, indien we als wereldgemeenschap echt willen inzetten op het realiseren van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen in 2030.
Wereldwijde bodemverarming en verlies van biodiversiteit blijft maar doorgaan in een angstaanjagend tempo. Dit heeft een vernietigend effect op natuurlijke habitats en op de voedselketen. Volgens de VN worden meer dan 1 miljoen soorten bedreigd.
Een van de belangrijke redenen dat natuurlijke habitats onder druk staan, is de intensieve chemische landbouw. De Speciale VN-rapporteur voor het Recht op Voedsel heeft in een rapport gezegd: “Het continue overmatige gebruik en misbruik van pesticiden resulteert in vervuiling van bodems en waterbronnen, met grootschalig verlies van biodiversiteit als gevolg. Dit leidt to de vernietiging van nuttige insectenpopulaties die als natuurlijke vijand van plaaginsecten functioneren. Ook de voedingswaarde van voedsel gaat achteruit.”
De VN onderbouwt deze stellingen met een enorme hoeveelheid wetenschappelijk bewijs, die aantoont dat biologische landbouw op dit terrein beter presteert dan gangbare landbouw. Het rapport Biologische landbouw en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen kijkt specifiek naar de impact op insecten (specifiek bestuivers) en vogels. Ook de impact op de plantaardige biodiversiteit wordt geanalyseerd.
Als we over biodiversiteit praten, moeten we ook kijken wat er onder onze voeten gebeurt. Want 25% van alle biodiversiteit zit in de bodem. Volgens de FAO, de wereldvoedselorganisatie van de VN, heeft intensieve landbouw de bodems in vele landen uitgeput. De VN beveelt dan ook aan om vijf specieke vormen van duurzame landbouw te omhelzen en verder te ontwikkelen, waarvan biologische landbouw er één is.
Klik op onderstaande afbeelding van de telers voor hun case study.
Als het om klimaat en landbouw gaat, is de bodem een sleutelbegrip. In het FAO-rapport Soil Organic Carbon, The Hidden Potential stelt de wereldvoedselorganisatie het heel duidelijk: “Nu het klimaat verandert, de bodems uitgeput raken en de biodiversiteit keldert, wordt landbouwgrond een van de kwetsbaarste bestaansbronnen ter wereld. De bodem vormt een reusachtig koolstofreservoir, dat meer koolstof bevat dan de atmosfeer en al het plantenleven op aarde tezamen.”
Ook het IPCC (Intergovernmental Panel for Climate Change) benadrukt het verband tussen landbouw, bodems en klimaatverandering. In een recente publicatie (2019) wijst de organisatie op het belang van landbouw voor het realiseren van het Akkoord van Parijs 2015. De IPCC becijfert dat landbouw, bosbouw en andere soorten landgebruik samen zorgen voor 23% van de door mensen veroorzaakte broeikasgasuitstoot. Beter bodembeheer wordt dan ook gezien als een belangrijk onderdeel van de oplossing: “Natuurlijke bodemprocessen absorberen zoveel kooldioxide dat bijna een derde van de uitstoot van fossiele brandstof en industrie weer wordt opgenomen”, aldus het IPCC.
Een van de grootste voordelen van biologische landbouw (en andere vormen van duurzame landbouw) is dat de bodems van biologische bedrijven meer CO2 uit de atmosfeer vastleggen in de bodem, waardoor het organische stofgehalte van de grond toeneemt (Lal 2007).
Er is echter nog een ander argument voor bio, namelijk het feit dat de productie van agro-chemische stoffen (met name kunstmest) de tweede grootste veroorzaker is van CO2-uitstoot in de landbouw.
Aangezien biologische boeren gezonde bodems opbouwen die meer koolstof bevatten, en geen agro-chemische middelen inzetten, is hun aanpak duidelijk onderdeel van de oplossing.
Click on the growers to see their case study.
Een groot probleem zijn de zogenaamde dead zones in onze zeeën en oceanen. Dit zijn grote gebieden waar nauwelijks leven voorkomt, doordat er niet genoeg zuurstof in het water zit, als gevolg van eerdere eutrofiëring. Hoewel dead zones overal ter wereld voorkomen, zijn de grootste dode zones te vinden in de Golf van Mexico, de Gele Zee, de Golf van Thailand en de Baltische Zee.
Wanneer nutriënten uit de landbouw (met name stikstof en fosfor) uitspoelen uit de bodem en zeeën of meren bereiken via grondwater, sloten en rivieren, bemesten ze het microscopische plantenleven, wat explosieve algengroei veroorzaakt. Wanneer de algen afsterven en naar de zeebodem zinken, worden ze verteerd door micro-organismen. Bij dit afbraakproces wordt ter plekke veel zuurstof uit het water verwijderd. Als dit op grote schaal gebeurt veroorzaakt dit catastrofale dead zones.
Volgens het EEA (European Environment Agency) hebben de nutriënten een verschillend effect in zout en zoet water: “De overmatige belasting van zeeën, meren, rivieren en beken met nutriënten (stikstof en fosfor) kan zorgen voor een nadelige kettingreactie die bekend staat als eutrofiëring. Fosfor (in de vorm van fosfaten) is het doorslaggevende nutriënt voor eutrofiëring van zoet water, en stikstof (in de vorm van nitraten) is het bepalende nutriënt voor zout water”. https://www.eea.europa.eu/publications/92-9167-205-X/page014.html
De herkomst van fosfor en stikstof verschilt, zoals de European Environment Agency aangeeft: “De voornaamste bron van stikstofvervuiling is uitspoeling van nitraten uit landbouwgrond, terwijl de meeste fosfaatvervuiling uit huishoudens en industrie afkomstig is.” In dezelfde publicatie wijst de EEA erop dat de twee belangrijkste bronnen van stikstof in de landbouw kunstmest en natuurlijke mest zijn.
Aangezien biologische landbouw het gebruik van chemisch-synthetische pesticiden verbiedt, veroorzaakt deze vorm van landbouw geen vervuiling van het grondwater en oppervlaktewater met deze stoffen. Het is echter belangrijk om te vermelden dat bemesting met dierlijke mest ook voor uitspoeling kan zorgen en dus kan bijdragen aan het ontstaan van dead zones.
Er is onderzoek gedaan om te bepalen welke landbouwmethoden toegepast moeten worden om nutriëntenvervuiling te reduceren. De conclusie luidde dat “een landbouwsysteem gebaseerd op lokale en hernieuwbare bronnen, waarbij dierlijke en plantaardige productie samengaan” de beste oplossing is.
Aangezien deze beschrijving grote gelijkenis toont met de aanpak van biologische landbouw, waar vruchtwisseling wordt toegepast en biomassa en nutriënten meer worden gerecycled, kunnen we stellen dat biologische landbouw onderdeel van de oplossing is.
Click on the growers to see their case study.
Deze SDG gaat in feite over de zoetwatervoorraad op aarde. Hoewel we wonen op een blauwe planeet die voor 70% met water bedekt is, is slechts 3% hiervan zoet water. En daarvan is weer 2/3 onbeschikbaar, omdat het bevroren in gletsjers zit. Van het voor mensen beschikbare zoetwater wordt meer dan 70% opgemaakt in de landbouw.
De chemische pesticiden en kunstmest die in de landbouw worden gebruikt, komen niet alleen in de gewassen terecht maar belanden via de bodem ook in het water. Volgens de WWF is het gebruik van pesticiden en kunstmest 26 keer zo groot geworden in de afgelopen 50 jaar, met ernstige gevolgen voor het milieu.
Dat deze vervuiling ook een enorme kostenpost betekent, werd duidelijk uit een rapport dat de Franse overheid in 2011 publiceerde. Het rapport schat in dat de kosten om al het grondwater in Frankrijk schoon te maken, ruim € 522 miljard zouden bedragen. Het rapport verwijst specifiek naar nitraten en pesticiden en concludeert: “Gebaseerd op de zuiveringskosten voor nitraten en pesticiden in waterzuiveringsinstallaties, zouden de kosten voor het verwijderen van nitraten en pesticiden uit aquatische omgevingen meer dan 70 euro per kg bedragen voor nitraten en 60.000 euro per kg voor pesticiden.”
Er zijn twee manieren waarop biologische boeren SDG 6 ondersteunen. In de eerste plaats verbiedt de biologische regelgeving het gebruik van kunstmest en pesticiden, dus biologische boeren vervuilen onze watersystemen hiermee niet.
In de tweede plaats voeden biologische boeren hun gewassen indirect via de bodem, bijvoorbeeld met compost. Ook met vruchtwisseling en bodembedekkers werken ze aan een gezonde bodem. Deze aanpak zorgt voor bodems met een betere waterhoudende capaciteit, wat betekent dat de bodem minder water vraagt en beter bestand is tegen droogte. Tevens zijn deze bodems beter bestand tegen zware regenval en overstroming, omdat ze dankzij hun poreuze structuur meer water opnemen, zodat er tevens minder uitspoeling plaatsvindt.
Als het er dus om gaat onze zoetwaterbronnen te beschermen, is biologische landbouw in sterke mate onderdeel van de oplossing.
Click on the growers to see their case study.
Als je weet dat meer dan 95% van ons voedsel uit de bodem voortkomt, is het van essentieel belang om te beseffen dat we onze bodems moeten redden, als we het hongerprobleem willen oplossen. De FAO zegt het als volgt: “Onze bodems worden ernstig bedreigd, wat niet alleen schadelijk is voor de wereldwijde voedselzekerheid, maar ook een negatieve impact heeft op ons klimaat, onze watersystemen en onze biodiversiteit.” Met andere woorden: bodems zijn niet alleen van grote invloed op SDG 2 (Honger) maar ook op SDG 13 (Klimaat), SDG 6 (Schoon water) en SDG 15 (Leven op het land).
Elke minuut vernietigt de mensheid het equivalent van 30 voetbalvelden aan vruchtbare bodems, vooral als gevolg van intensieve landbouwmethoden. Dit zorgt voor een verlies van circa 10 miljoen hectare landbouwgrond per jaar. Inmiddels kan 25% van alle landbouwgronden op onze planeet worden beschouwd als ernstig verarmd. Als we de tien miljard mensen willen voeden die naar schatting op aarde leven in 2050, moeten we precies het goede evenwicht vinden tussen bodemkwaliteit, biodiversiteit, productiviteit en duurzaamheid.
Als het erom gaat de bodemkwaliteit en vruchtbaarheid in stand te houden, adviseert de FAO vijf verschillende varianten op een duurzame landbouwaanpak, waaronder biologische landbouw. Als we deze methoden voor duurzaam bodembeheer omhelzen, kunnen we volgens de FAO tot 58% meer voedsel produceren.
We kunnen concluderen dat het van doorslaggevend belang is om onze bodems te redden, als we SDG 2, een wereld zonder honger, willen realiseren. Omdat bioboeren geen kunstmest mogen gebruiken, voeden ze hun gewassen indirect via de grond, bijvoorbeeld met compost. Dat is niet alleen goed voor de planten, maar verrijkt ook de bodem. Onderzoek toont aan dat de hoeveelheid biomassa (ofwel het gehalte organische stof) veel groter is bij landbouwmethoden die geen chemisch-synthetische middelen en groeiregulatoren gebruiken. Dit lijkt direct tot een toename van micro-organismen en dierlijke biodiversiteit.
In een gemeenschappelijk rapport van UNEP (United Nations Environmental Agency) en UNCTAD (United Nations Conference on Trade and Development) roepen de Verenigde Naties op tot een “brede waaier aan creatieve, duurzame landbouwsystemen die niet alleen zorgen voor voedsel, maar ook de economische waarde in stand houden van de ecosystemen waar de landbouw op steunt, bijvoorbeeld de diensten die bossen, moerasgebieden en bodemorganismen ons leveren. Als we simpelweg het industriële landbouwmodel van de 20e eeuw in de 21e eeuw blijven voortzetten als enig zaligmakende oplossing voor de wereld, redden we het niet.”
Over biologische landbouw en de voedselzekerheid in Afrika zegt het rapport het volgende: “De bewijslast in dit rapport ondersteunt de stelling dat biologische landbouw een betere bijdrage kan leveren aan de voedselzekerheid in Afrika dan de meeste gangbare productiesystemen, en dat deze aanpak waarschijnlijk duurzamer is op lange termijn.”
We leven in een tijd waarin we worden geconfronteerd met de gevolgen van klimaatverandering. Als we onder die omstandigheden de honger in de wereld willen bestrijden, is het belangrijk om ook voedsel te kunnen produceren in extreme weersomstandigheden. Onderzoek van de FAO laat zien dat biologische teelt relatief betere opbrengsten heeft tijdens perioden van droogte.
Last but not least heeft de biologische landbouw ook een bewezen staat van dienst in het veranderen van kale woestijnen tot vruchtbare landbouwgronden. Denk bijvoorbeeld aan SEKEM in Egypte.
Click on the growers to see their case study.
De International Labour Organisation (ILO) schat dat 90% van de twee miljard werkenden – 61% van de wereldwijde potentiële beroepsbevolking – kan worden beschreven als onofficiële arbeidskracht. Bovendien leeft 90% van de werkenden in landelijke gebieden en werkt in de landbouw. Volgens de ILO worden zij vaak gedwongen om slechte arbeidsomstandigheden te accepteren, zoals blootstelling aan gevaarlijke en giftige chemicaliën. Dit gevaar wordt onderstreept door een rapport van de UN Environment Assembly waarin wordt gemeld dat 25 miljoen landbouwarbeiders per jaar onopzettelijk vergiftigd raken door pesticiden.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) schat dat er elk jaar 5 miljoen mensen ziek worden of gewond raken als gevolg van onopzettelijke blootstelling aan pesticiden en dat er jaarlijks 20.000 mensen aan sterven.
Wat de precieze cijfers ook mogen zijn, het is duidelijk dat pesticidenvergiftiging een groot gezondheidsprobleem is in ontwikkelingslanden, niet alleen voor landarbeiders maar ook voor de mensen die in de omgeving van de bespoten landerijen leven.
Biologische landbouwbedrijven, waar dergelijke chemische middelen verboden zijn, gelden daarom als een veiliger werkomgeving dan conventionele landbouwbedrijven, met name in ontwikkelingslanden.
Click on the growers to see their case study.
Voor SDG 3 kijkt het rapport naar de impact van de landbouwpraktijk op de gezondheid van consumenten. De gezondheidsrisico’s voor boeren en landarbeiders worden besproken bij SDG 8: Waardig werk en economische groei.
Het begrip “gezondheid” kan op verschillende manieren gedefinieerd worden, en hierover is een doorlopende discussie gaande. Dat geldt ook voor de relatie tussen voeding en gezondheid. Aan de ene kant zijn er onderzoeken die stellen dat biologische producten meer gezondheidsbevorderende stoffen bevatten en minder schadelijke stoffen; maar aan de andere kant zijn er ook studies die laten zien dat de verschillen klein of verwaarloosbaar zijn. In dit rapport zijn er echter geen studies gevonden die stellen dat conventionele producten gezonder zijn dan biologische.
Gezond eten komt voort uit gezonde landbouw. Producenten van babyvoeding kiezen vrijwel altijd voor biologische producten, omdat biologische groente en fruit in principe vrij zijn van pesticidenresiduen. Volgens een onderzoek gepubliceerd in het British Journal of Nutrition bevatten biologische producten meer vitaminen, mineralen, anti-oxidanten en bio-actieve stoffen. Dat onderzoek, getiteld “Higher antioxidant and lower cadmium concentrations and lower incidence of pesticide residues in organically grown crops", is een meta-analyse van 343 eerdere onderzoeken waarin de gezondheidsvoordelen en voedingswaarde van biologische met niet-biologische producten werd vergeleken.
De resultaten van het Britse onderzoek zijn later bevestigd door een meta-analyse van het Louis Bolk Instituut en het RIKILT instituut voor voedselveiligheid.
Behalve de impact van voedselproductie op consumenten en producenten, kun je ook kijken naar de mensen die in de gebieden wonen waar pesticiden worden toegepast. In een van de grootste onderzoeken naar de effecten van pesticidenblootstelling op de ontwikkeling van foetussen en pasgeboren kinderen, ontdekten wetenschappers dat blootstelling aan de meestgebruikte pesticiden een verhoogd risico op stoornissen in het autisme-spectrum geeft. Het onderzoek werd uitgevoerd door de Fielding School of Public Health aan de Universiteit van Californië en de resultaten werden gepubliceerd in het British Medical Journal.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wijst erop dat “de gevaarlijkste pesticiden acute of chronische toxische effecten kunnen hebben en met name voor kinderen een groot risico vormen”.
Verder waarschuwt de WHO ook voor de gevaren van pesticiden in landen waar geen goede regels bestaan voor registratie en controle: “Vervuiling van het milieu kan leiden tot blootstelling, doordat residuen van pesticiden in voedsel en drinkwater terecht komen. Hoewel welvarende landen systemen hebben om toezicht te houden op de handel pesticiden en het gebruik ervan, bestaat een dergelijk toezicht op veel andere plekken nog niet.”
Aangezien biologische landbouw geen chemisch-synthetische pesticiden toepast, draagt deze vorm van landbouw niet bij aan de vervuiling van het milieu met pesticiden, of aan de gezondheidsproblemen die dit veroorzaakt.
Click on the growers to see their case study.
De Food and Agriculture Organisation van de VN (FAO) zegt het volgende: “Een duurzame landbouw moet gezonde ecosystemen in stand houden en het duurzame beheer van bodems, water en natuurlijke bronnen ondersteunen, terwijl het zorgt voor wereldwijde voedselzekerheid.” Wanneer gezonde ecosystemen en duurzaam beheer van bronnen nastreeft, is het onvermijdelijk om te focussen op gezonde, levende bodems. Vooral als je beseft dat meer dan 95% van ons voedsel afkomstig is van de bodem.
Helaas stelt de FAO: “Onze bodems worden ernstig bedreigd, wat niet alleen schadelijk is voor de wereldwijde voedselzekerheid, maar ook een negatieve impact heeft op ons klimaat, onze watersystemen en onze biodiversiteit.” Met andere woorden: bodems zijn niet alleen van grote invloed op SDG 2 (Honger) maar ook op SDG 13 (Klimaat), SDG 6 (Schoon water) en SDG 15 (Leven op het land).
Om de bodemkwaliteit in stand te houden en verbeteren, beveelt de FAO vijf verschillende vormen van duurzame landbouw aan: agro-ecologie, boslandbouw, niet-kerende grondbewerking, regeneratieve landbouw en biologische landbouw.
Van deze vijf duurzame landbouwmethoden heeft alleen de biologische landbouw een sterk onafhankelijk controlesysteem dat is gebonden door internationale regelgeving en dat bovendien wordt herkend en gewaardeerd door consumenten.
In essentie geldt dat een product gegarandeerd biologisch is als het EU bio-logo erop staat. Het woord “biologisch” wordt beschermd door Europese wetgeving en mag daarom alleen worden gebruikt door producenten die officieel zijn gecertificeerd volgens de Europese standaarden. Naleving van de regels wordt strikt gecontroleerd. Indien biologische producten worden geïmporteerd van buiten Europa, moeten ze voldoen aan de Europese regels en worden ze gecontroleerd door EU-goedgekeurde instellingen. Het maakt niet uit of een product in de discounter of op de boerenmarkt ligt: als het wordt verkocht als “biologisch”, moet het aan strikte regelgeving voldoen.
Het moge duidelijk zijn dat biologische landbouw prima geloofsbrieven heeft als het gaat om SDG 12, verantwoordelijke productie en consumptie.
Click below to see the case study.